We hebben het leven gevierd. Zo blij dat er ook goed nieuws gesprekken kunnen zijn, gingen we uit eten met Yosh en San. Een geweldig einde aan een dag die in ons geheugen staat gegrift.
Bloednerveus gingen we al vroeg in de ochtend naar het IJsselland. ‘Wie steunt wie’ was even het vraagstuk. Mijn breekmoment kwam toen ik in de CT-scan lag. Armen in mijn nek, een gevoel van in je broek plassen door de contrastvloeistof en dan longfoto’s maken. Longfoto’s, ik heb nog nooit gerookt. Het zal toch niet waar zijn? En dan die buik. De aanhoudende buikpijn op een plek die niks met mijn baarmoeder te maken kan hebben.
We gingen na afloop naar huis. Het wachten kon beginnen. Een bizarre wetenschap dat je aan de binnenkant bekeken bent. De wetenschap dat de woorden ‘wel’ of ‘niet’ je leven weleens drastisch op zijn kop kunnen gaan zetten.
Uiteraard had ik gevraagd wat de prognose zou zijn als er wel uitzaaiingen zouden zijn. Die waren een stuk minder rooskleurig dan nu, kan ik u verzekeren.
Thuisgekomen wilden we weg. De bedoeling was om de uitslag samen met Yosh en San af te wachten. Even wat boodschappen doen en toen naar het verborgen gebrek en de lekkage bij Yosh en San kijken. Het verborgen gebrek daar was sneller opgelost dan bij mij. Al verzekerde ik de dokter gisteren dat ik 4 januari fluitend naar het ziekenhuis kom. Dat is wellicht toch iets te optimistisch maar zo voelde het gisteren wel.
Na een uurtje of 1,5 wilde ik toch naar huis. Allemaal ons eigen ding doen en afwachten. Pakjes inpakken gaf afleiding maar rond 15.00 uur was ik niet meer te houden. Ik stuurde een bericht aan de arts dat het wachten ons helemaal gek maakte. Het slechte slapen, de zorgen, de onwetendheid: we waren KAPOT.
Ze stuurde na 5 minuten een bericht terug dat ze de radioloog gesproken had en dat die echt haar best zou gaan doen. Een kwartier later ging de telefoon. Ik kan u niet vertellen hoe het voelt als je dan de naam van de arts in het scherm ziet staan. Je weet dat je leven dan voor eens en voor altijd kan veranderen.